MAP 6 verplicht het gebruik van een AGR-GPS-app voor burenregelingen voor gebieden met een slechte waterkwaliteit. Deze maatregel is met een maand uitgesteld tot 1 augustus omdat het gebruiksklaar maken van de app meer tijd in beslag neemt dan aanvankelijk was gepland. Klik hier voor meer info.
Op 1 januari 2018 gaat de nieuwe wetgeving in voege over het gebruik van de mestsamenstelling. De Vlaamse Landmaatschappij heeft onderzoek gedaan naar de huidige mestsamenstellingen van varkensmest en opgemerkt dat deze, volgens hun bevindingen:
Concreet willen ze naar meer realiteit. Hoe willen ze dit bereiken:
De keuze tussen analyse en forfait moet bedrijfs- en soortspecifiek bekeken worden. Wij proberen zo snel mogelijk bij u langs te komen om op zoek te gaan naar de optimale keuze voor uw situatie! U kunt ons natuurlijk ook altijd contacteren om een afspraak te maken.
Omdat de mestbank steeds meer rekening houdt met de massa-/volume balans naast de nutriëntenbalans, raden wij u aan al uw mesttransporten (ook naar eigen grond) goed bij te houden zodat dit kan geraadpleegd worden bij eventuele moeilijkheden i.v.m. de balansen. Hier kunt u een handig schema downloaden om uit te printen of hier een excel om te bewaren op uw computer om zo uw mesttransporten bij te houden.
Dit onderwerp zal ongetwijfeld veel vragen bij u oproepen. Veel vragen zijn reeds beantwoord en kunt u hier terug vinden. Voor de overige vragen kunt u zich tot ons richten.
Om de mestsamenstellingen van de geproduceerde mest te bepalen, moet u voortaan kiezen tussen een:
Per mestcode (dus voor elke mestsoort) en voor elke exploitatie, moet u tussen een van die twee systemen kiezen. Het gekozen systeem geldt voor een heel jaar. Het jaar nadien kunt u voor het andere systeem kiezen.
Kies voor het systeem dat voor uw bedrijf de meest realistische benadering is van de mestsamenstelling per soort dierlijke mest. Als de mestsamenstelling op uw bedrijf de forfaitaire samenstelling niet benadert kiest u dus voor analyses.
Het analysesysteem is verplicht als u:
De waarden van de forfaitaire of gemeten mestsamenstellingen, gebruikt u onder meer voor uw mestafzet, uw stock, in bemestingsregisters en om te bepalen hoeveel meststoffen u op uw eigen gronden kunt gebruiken.
U moet, voordat u uw eerste vracht mest afvoert en ten laatste op 15 februari, via het Mestbankloket (vanaf 1 januari 2018) laten weten met welk systeem u wilt werken. Aangezien de deadline reeds binnen de 2 maanden is, heeft VLM beloofd dat u zal kunnen kiezen totdat u uw eerste vracht afvoert. U kunt uw keuze jaarlijks herzien. Als u het gekozen systeem van het voorgaande jaar wilt behouden, hoeft u daarvoor niets te doen. Zodra voor een systeem is gekozen, blijft dat doorlopen totdat u het wijzigt.
Als u niets laat weten in 2018, gaat de Mestbank ervan uit dat u kiest voor het systeem van de algemene forfait.
De voormeldingsplicht en het registreren van resultaten aan de VLM, bestond al voor mest die naar een verwerkingsinstallatie wordt vervoerd en voor mest die wordt geëxporteerd. Die plicht wordt nu uitgebreid tot een algemene aanmeldingsplicht voor alle mestsoorten, ongeacht de bestemming.
Alle meststalen die u als landbouwer wilt gebruiken voor de VLM, moet de staalnemer of het erkende laboratorium invoeren in het SMIL-loket, voordat het staal wordt geanalyseerd.
Het laboratorium moet de analyseresultaten van alle aangemelde stalen in SMIL, via datzelfde loket rapporteren aan de Mestbank.
Bij vaststelling van onregelmatigheden, kan de Mestbank de voormeldingsplicht invoeren op het niveau van de staalnemer of op het niveau van de landbouwer.
Belangrijk: vanaf 2018 zal de Mestbank alleen rekening houden met de dataset van SMIL. Analyseresultaten die niet werden aangemeld en bezorgd aan de VLM via het loket, kunt u niet meer gebruiken voor de Mestbank.
Het analyseresultaat van een meststaal (putstaal of vrachtstaal met het gemiddelde van minstens 2 vrachten), is 3 maanden geldig. In vergelijking met de huidige werkwijze is een meststaal geen jaar meer geldig voor de afzet op gronden van derden. 3 maanden geldigheid wordt vanaf 2018 de algemene regel.
Bij vaststelling van oneigenlijk gebruik van analyses, kan de Mestbank de geldigheidstermijn beperken.
Omdat u voortaan jaarlijks moet kiezen voor een forfaitaire mestsamenstelling of analyses, wordt de analyseplicht voor mest bestemd voor verwerking of export afgeschaft.
De forfaitaire mestsamenstellingen voor varkens worden aangepast. Die wijzigingen gebeuren op basis van de dataset aan vrachtstalen die de VLM heeft opgebouwd tijdens een pilootproject en op basis van de jarenlange staalnames door de dienst Handhaving. Verder wijzigen de mestsoorten:
Praktijkvoorbeeld:
Wie vroeger 500 ton mestvarkensmest laagfosforvoeding moest afvoeren op forfait om een nutriëntenoverschot kwijt te raken, zal in de toekomst ongeveer 650 ton vleesvarkensmest moeten afvoeren op forfait om datzelfde nutriëntenoverschot af te zetten!
Putstalen en opslagstalen worden eind 2017 afgeschaft voor vloeibare varkensmest. Uit het onderzoek dat we deden, kwam namelijk naar voren dat de praktische uitvoering van putstalen volgens het compendium in de praktijk bijna niet mogelijk is. Ook werd duidelijk dat de afwijking bij putstalen groter is dan bij vrachtstalen. Putstalen en opslagstalen kunnen wel nog gebruikt worden voor rundveemest en eindproducten.
Vanaf 1 januari 2018 zijn vrachtstalen de enige geldige stalen voor vloeibare varkensmest. Voor het bepalen van de mestsamenstelling, moeten minstens 2 vrachtstaalnames worden uitgevoerd. De tijd tussen die vrachten mag maximaal 7 dagen bedragen. Eenmaal de mestsamenstelling is bepaald, kan 3 maanden met die samenstelling worden gereden. Vrachtstalen kunnen ook voor rundveemest, als ze genomen zijn volgens de onderstaande regels.
Alle vrachtstalen moeten voldoen aan de onderstaande voorwaarden:
Vrachtstalen mogen genomen worden door de staalnemers van erkende laboratoria, op voorwaarde dat ze over een bemonsteringsapparaat voor vrachtstalen beschikken. Ook de transporteurs die uitgerust zijn met een bemonsteringsapparaat en bevoegd worden verklaard, mogen vrachtstalen van drijfmest nemen.µ
Het analyseresultaat van een meststaal, met uitzondering van 1 individuele vrachtanalyse, is 3 maanden geldig. Bij vaststelling van oneigenlijk gebruik van analyses, kan de Mestbank de geldigheidstermijn beperken.
Putstalen die eind 2017 worden genomen, mogen nog gedurende 3 maanden vanaf de staalnamedatum gebruikt worden door landbouwers die gebruik willen maken van het analysesysteem. Die stalen komen niet in aanmerking voor het bepalen van een eventuele bedrijfsspecifieke mestsamenstelling (BSM).
UPDATE 22/12/2017:
Om de overgang wat vloter te laten verlopen werd er beslist om het systeem van staalnemer-verwerker nog te laten doorlopen tot 15/02/2018. Dit brengt met zich mee dat tot en met 15/02/2018 nog een analyse bij de verwerker genomen kan worden die 3 maanden geldig is. Op die manier heeft u een analyse die geldig is tot en met 14/05/2018. Deze telt echter niet mee voor de BSM.
Varkenshouders die gebruikmaken van analyses om hun mestsamenstelling te bepalen, kunnen gebruikmaken van een bedrijfsspecifieke mestsamenstelling (BSM), op voorwaarde dat uit de analyses van hetzelfde soort varkensmest blijkt, dat de mestsamenstelling vrij stabiel is. De Mestbank beslist hierover.
Wie gebruikmaakt van BSM, moet slechts jaarlijks één opvolgstaal laten nemen. De 3-maandelijkse analyseplicht verdwijnt dus voor mestsoorten met BSM. Het al dan niet instappen in het systeem van BSM, is de vrije keuze van de landbouwer. BSM is onbeperkt geldig.
Er zijn minstens 4 vrachtanalyses nodig om een onderlinge variatietoets uit te voeren. De variatietoets bestaat erin dat verschil tussen de hoogste en de laagste waarde van een set van monsters, zowel voor N al P205, moet vallen binnen een vastgelegde marge. De tabel hieronder geeft die marges weer.
Aantal monsters | Kg N/ton | Kg P2O5/ton |
4 | 0.8 | 1.6 |
5 | 0.8 | 1.6 |
6 | 1.2 | 2.0 |
7 | 1.6 | 2.4 |
8 | 2.0 | 3 .0 |
9 | 2.4 | 3.6 |
>= 10 | 3.0 | 4.4 |
De Mestbank stelt geen eisen naar spreiding of frequentie van de monsternames. Ze legt ook geen minimale tijdspanne vast waarbinnen de stalen moeten worden genomen. Er moet wel over gewaakt worden dat de monsternames gebeuren op momenten die relevant zijn voor de bedrijfsvoering. De resultaten van de monsters moeten immers representatief zijn voor de mest die tijdens het hele jaar aanwezig is op het bedrijf. Uiteraard mag men zo snel mogelijk vier stalen nemen en overschakelen naar BSM. De kans bestaat dan wel dat de samenstelling voor het bedrijf dan niet correct is bepaald.
Verdere tips om de BSM zo correct mogelijk te bepalen vindt u op de website van VLM.
Zodra u overschakelt naar BSM voor 1 of meerdere soorten mest op uw bedrijf, vervalt de verplichting om te werken met analyseresultaten die maximaal 3 maanden oud zijn. U valt dan in een systeem van opvolgstalen waarbij de vrachtanalyse wordt vergeleken met uw BSM. Die moet binnen een marge vallen van 0,75 kg N en 1 kg P2O5.
Aantal te nemen opvolgstalen:
Als de Mestbank vaststelt dat de afwijkingen groter zijn dan vastgelegde normen van 0,75 kg N en/of 1kg P2O5, kunnen afhankelijk van de afwijking meerdere opvolgstalen verplicht worden. Of u kunt verplicht worden om opnieuw te werken met het analysesysteem.
De VLM kan controlestalen nemen van mesttransporten die worden gevoerd op basis van het algemene forfait, de analyse of BSM. Zo controleren we of de samenstelling van de mest die u gebruikt aanvaardbaar is voor de mest die u vervoert.
Als te grote afwijkingen tussen het controlestaal en de gebruikte samenstelling worden vastgesteld, kan dat leiden tot verschillende maatregelen:
Op lange termijn kunnen er veranderingen zijn op een bedrijf die een invloed hebben op de mestsamenstelling. Dat kunnen invloeden zijn die alleen op langere termijn zichtbaar zijn. Bv. genetica van de dieren, voedersamenstellingen, verouderen van installaties, …De initieel bepaalde BSM zal daarom jaarlijks vergeleken worden met het voortschrijdend gemiddelde van alle bekende resultaten bij de VLM voor diezelfde soort mest. Dat kan dan aanleiding geven tot een bijsturing van de BSM.
De berekening van de te verwerken hoeveelheid N van de toegekende NER-MVW wijzigt voor de diersoort varkens, met uitzondering van biggen.
Het aantal NER-MVW blijft behouden, maar de hoeveelheid te verwerken N wijzigt. Als u NER-MVW hebt, kunt u de herrekende hoeveelheid te verwerken N begin 2018 raadplegen op het Mestbankloket.
Binnenkort organiseert de VLM infosessies over het nieuwe MAP 6. De infosessies starten om 20 uur, zijn gratis, maar inschrijven is verplicht. Inschrijven kan via deze link.
Op 1 januari 2018 verandert de werkwijze om een nieuwe fosfaatklasse aan te vragen bij de VLM. Volgens de nieuwe regeling moeten de landbouwers hun aanvraag indienen voordat de bodemanalyse gebeurt. Bovendien moeten ze hun aanvraag online indienen via een nieuwe toepassing op het Mestbankloket: de StaalName-applicatie, kortweg 'SNapp'. SNapp is een nieuwe toepassing op het Mestbankloket. Daarin worden de bodemanalyses in het kader van het Mestdecreet beheerd. Lees hier wat er wijzigt voor de aanvraag van een nieuwe fosfaatklasse door de invoering van SNapp.